Archief | december, 2010

Willy or Won’t he

27 dec

“Jij bent waarschijnlijk gewoon te veeleisend” is één van de uitspraken die de gemiddelde huis-, tuin- en keukensingle veel te vaak als antwoord krijgt op de (retorische) vraag “waarom ben ik nu toch nog alleen ?!”.

Het is een antwoord dat bij mij altijd een dubbele reactie ontlokt.  Enerzijds kan ik goedmoedig, edoch doorspekt met een vleugje pinnigheid, niet nalaten die redenering even door te trekken : als singles té veeleisend zijn, betekent dat dan niet dat al wie geen single meer is, NIET veeleisend was? En is dat dan iets om vol trots te verkondigen (zeker als je partner in de buurt is)?!

De tweede reactie is dat ik me daadwerkelijk begin af te vragen of de spreker geen gelijk heeft en dat ik misschien de lat wat naar beneden moet halen.  Het was op zo’n moment dat Willy me uit eten vroeg.  En ik ja zei.

Willy werd bij de douane en door zijn moeder aangesproken als Wilfried en, zo moet u weten, ziet er niet uit zoals hij klinkt.  U zou hem zich mogelijks voorstellen met een dikke ouderwetse bril, overgekamd haar, een doorzichtig fout hemdje en witte sokken in veterschoenen met rubberen zolen.  Niets daarvan.  Willy was op zich eigenlijk echt niet onaantrekkelijk, al probeerde hij dat bijzonder goed te verstoppen toen we elkaar oorspronkelijk ontmoetten.

De eerste tot en met 100e indruk die Willy naliet was er één van springerige onschuld.  Niet direct wat je zou verwachten van een derdejaarsstudent aan de universiteit.  Hij droeg (door zijn mama handgebreide) pulls, liefst met een naar paarden verwijzend motief, gedroeg zich als een dertienjarige in de buurt van meisjes en praatte enkel over jumping.  Ik moet bekennen dat we in die tijd eerder lacherig over Willy praatten en hem niet tot de beschikbare mannen rekenden.  Hij was zo overduidelijk nog nooit in de buurt van een vrouw geweest dat we (mijn vriendinnen en ik) ons veel te werelds voelden om daar verandering in te brengen.  Ja, we werkten wel samen met hem voor de practica, en ja we kenden hem van zijn studentenjob in een platenzaak, maar we zagen hem niet voor vol aan.

Het hielp niet dat de versierpoging die hij ten aanzien van mijn vriendin ondernam als voorbeeld van klungeligheid werd rondverteld in ons jaar.  Mijn vriendin is een hele mooie meid.  En was dat toen ook al.  Ze was het soort vrouw dat zelfzekere mannen naar adem deed happen en waarvan de meeste leeftijdgenoten dachten dat ze way out of their league was.  Maar Willy stapte op een onbewaakt moment op haar toe en zei : ‘ik heb er eens over nagedacht en ik heb besloten dat jij wel mijn lief mag worden’.  Vervolgens drukte hij haar een kaart voor de Kerstjumping in de handen en vertelde haar dat ze daar ineens ook zijn ouders kon ontmoeten.

Het werd een eenzame Kerst voor Willy en voor zover ik weet bleef dat voor de rest van zijn studies onveranderd.

Vijf jaar later was ik weer eens op een opleiding (alwaar je de spannendste mensen ontmoet) en wie ontmoet ik daar – Willy.  De 100 en eerste indruk die Willy maakte was dat hij ontmaagd was.  Dat klinkt een beetje cru, maar de jongen met de passie voor paarden was een man geworden met een passie voor berijden.  Ik zag het aan zijn houding, zijn blik, zijn zelfbewustzijn.  Willy had zijn willy ontdekt.

We voerden het soort gesprek dat 2 mannen niet met elkaar hebben en 2 vrouwen al evenmin.  Ik langs mijn kant voerde het omdat ik geïntrigeerd was in de transformatie : seks had Willy sexy gemaakt.  En al zag hij er nog identiek hetzelfde uit (behalve de kwaliteit van outfit) als een half decennium eerder, pas nu zag ik dat hij eigenlijk knap was.  Waarom hij langs zijn kant het gesprek voerde – tja.  In dat lustrum had hij lust ontdekt denk ik.

Hij hield stevig oogcontact, kwam dichter dan nodig was, en vroeg mijn nummer op de valreep van de pauze.

Ik was nauwelijks op de trein naar huis gestapt of de telefoon rinkelde al.  Had ik geen zin om als disgenoot van Willy te fungeren, preferabel vanavond nog.

Ik vond dat stiekem een beetje jammer…  Als je room bij de vleesjus doet, moet je dat ook even laten doorkoken.  Als je interesse in een vrouw zaait, mag je dat wat laten doorsijpelen.  Echt.  Het is geen slechte zaak haar tijd te laten zodat ze lachend naar een vriendin kan bellen met de befaamde opener “Moejenunekeerwaweten ?!”.  Dat lachen richting samenzweerderig enthousiasme laten evolueren, haar vervolgens laten tintelen door een kort maar spits teken van leven ongeveer een half uur nadat ze gedacht had dat een happige kerel ten laatste zou toegeslaan hebben.  Dat mag.  Dat is zelfs goed.  Meer nog, dat is zelfs top.

Bij gebreke aan die wenselijke stappen in het datingproces ontmoette zijn uitnodiging wat aarzeling in mij.  Ik hoopte dat het wat naar de toekomst verschuiven van de date die aarzeling naar het verleden zou verwijzen.  We spraken af op zaterdag, 3 dagen na de opleiding.

Je ‘opmaken’ voor zo’n date vind ik altijd iets raars.  Je bent jezelf, hebt je eigen stijl, maar tegelijk wil je graag een goede indruk maken, en die hangt af van de smaak en stijl van de toeschouwer.  En al zou ik nooit zover gaan om mijn geliefde hoge hakken in de kast te laten voor een date als ik vermoed dat hij liever basketjes ziet, er zijn dingen die zo nauw niet steken.  Zo lak ik een keer of 6 per jaar mijn nagels.  Ik kan dat perfect meer doen voor de liefhebber, en perfect laten voor wie daar lak aan heeft.  Zo simpel is dat.

Die zaterdag was toevallig de dag na de tweemaandelijkse kleuring van mijn klauwtjes.  Willy had nog geen goeiedag gezegd toen hij me daarover op de vingers tikte.  Nagellak, tatoeages in het gezicht en piercings in de geslachtsorganen behoorden tot dezelfde uiting van marginaliteit voor zover het hem betrof.  Qua openingszin kan zoiets wel tellen.  Het beïnvloedde alleszins de zin tot opening.  Van mijn voordeur, van mijn hart, van mijn lichaam.  Mensen die anderen in hokjes steken, blinken vaak niet uit in ruimdenkendheid.  En laat nu die eigenschap toch wel zeker heel belangrijk voor me zijn ?!

Maar, u hoorde het mij al eerder vermelden, ik vind dat mensen kansen verdienen en dus trok ik toch met hem op pad.

Het standpunt rond piercings wat niet het enige dat Willy indringend innam.  Ook zijn mening over partners was kleurrijk (maar klonk lichtelijk pijnlijk).  Een echtgenote behoorde volgens Willy vooral volgzaam te zijn.  Hij had er net een relatie van 2 jaar opzitten met een meisje die inschikkelijkheid tot een Olympische discipline had verheven maar hij had de relatie verbroken toen ze geweigerd had op een zondagmiddag mee te gaan naar zijn ouders.

Met zijn ouders had Willy ook een bijzondere band : als ze iets zeiden dat hem niet aanstond dan sprak hij gewoon niet meer tegen hen.  Zijn record was 37 dagen stilte geweest.  Hierbij telde hij enkel de dagen waarop hij zijn ouders ook daadwerkelijk had gezien.  Anders (dixit Willy) zou het wel gemakkelijk zijn geweest.  De fameuze geweigerde zondag viel trouwens op dag 35 van dat stomme tijdperk.

Willy toonde zich 2 uur lang van zijn zeer categorieke en onverbiddelijke kant.  Wetend dat mijn eigen sterkte (mensen kansen geven en redelijkheid zien voor ik onredelijkheid moet besluiten) tevens ook mijn eigen zwakte is, wist ik dat de combinatie van die Willy en mijn wil niet echt een aanrader was…

Voor mij moest er geen tweede date komen.  Maar net die tweede date, dat wou Willy wel.  Hij zocht me nog geen 3 dagen later op bij me thuis met de vraag of ik niet mee wou naar een concert van U2.  Hij had kaarten voor het middenplein en wou er één van in mijn hand drukken.

Ik zat in een fase waarin ik dacht “liegen is onrespectvol” dus ik vertelde hem de waarheid : dat hij mijn prins niet was en dat ik hem dus niet zou vergezellen naar het (Sport)paleis.  Misschien had ik hem beter wijsgemaakt dat het niet aan hem lag en ik er gewoon niet klaar voor was.  Misschien.

Hoedanook, Willy werd razend en verdween schier schuimbekkend huiswaarts.

De volgende ochtend schreeuwde een mail om mijn aandacht.  Superlatieven verdrongen scheldwoorden, vervloekt werd mijn gezondheid en mijn nageslacht.  De mail besloot met de belofte dat hij me nog wel zou krijgen.

Nu opnieuw een Kerst zijn naalden verloor, vraag ik me Willy-gewijs opnieuw af:

Will he or won’t he…

Het beste beentje

21 dec

Een heel goede vriendin van me woont in Ierland.  In een poging de economische crisis aldaar eigenhandig naar het verleden te verdrijven, wil ik me al eens opofferen om daarheen te vliegen en wat te shoppen.

Uiteraard kan je niet in Ierland vertoeven zonder aan het publeven deel te nemen.  Uiteraard enkel uit folkloristische overwegingen!

Omdat ik al een paar jaar op en af vlieg, begin ik de Ierse vriendenkring van mijn vriendin ondertussen ook een beetje te kennen.  Zelfs haar collega’s zijn niet allen meer vreemden voor me.  Dus toen ik een werkuitje midden mijn verblijf in Belfast viel, werd ik hartelijk mee uitgenodigd en ik zei niet nee.  The Crown Bar was The Place To Be, en we waren met een stuk of 20.  Nu spreek ik een aardig mondje Engels, en versta ik meestal wat ze me proberen te vertellen – ’t is te zeggen, zolang ze elkaar nog verstaan, versta ik hen ook.

Die specifieke avond waren we met meer mensen dan dat er tafeltjes beschikbaar waren, maar dat moest de pret niet drukken – 3 tafels werden tegen elkaar geschoven en iedereen propte zijn stoel zo goed en kwaad mogelijk errond zodanig dat pints hun rustplaats vonden en geanimeerde discussies konden ontstaan.  Rechts van mij zat Connor.  Helaas reeds verknocht aan de zeer knappe en de bijzonder lieve Nuala.  Links van mij zat Jimmy.  Ik had mijn vriendin nog niet veel horen vertellen over Jimmy, behalve dat hij een beetje opdringerig kon zijn.  Vooralsnog had ik dat nog niet ondervonden, maar ik zat dan ook hoofdzakelijk in de diepblauwe ogen van Connor te staren.

Toen Connor door zijn liefje werd teruggeclaimd wendde ik met tot Jimmy.  Jimmy, 1m63 groot en sterk gelijkend op Bud uit Married With Children had een verrassend hoge stem die hij echter liefst van al zo luid mogelijk forceerde.  Hij had die bizarre neiging van mannen met een rode gelaatskleur om ook een fuchsia hemd te dragen – waarom toch ?!

Jimmy kwam uit het Zuiden van Ierland, uit Dublin, en voelde zich lichtjes superieur ten opzichte van zijn collega’s uit Belfast.  Hij onderhield me zeer langdradig over de historische verschillen tussen het noorden en het zuiden, over de politieke onlusten en de godsdiensttwisten, … het hield niet op.  Ik zat ondertussen beleefd van mijn wijntje te nippen, te tellen hoeveel mannen in de pub een oorbel droegen en me te ergeren aan het feit dat ik net op die plaats aan de tafel zat waar de tafelpoot me verhinderde mijn benen over elkaar te slaan.

Na 3 pints en ongeveer 1267 jaar Ierse geschiedenis sneed Jimmy het hoofdstuk van de Ierse vrouwen aan, meer bepaald hun preutsheid.

Vreemd genoeg maakte dat onderwerp hem eensklaps galanter.  Daar waar hij het uur daarvoor flagrant genegeerd had dat ik mijn been steeds doelloos weer naar beneden moest laten zakken telkens ik hem uit gewoonte over de andere had proberen te slaan, vroeg hij me plots vriendelijk “so, would you want a legover ?!  Ik zag hoe hij links van hem nog meer dan voldoende ruimte had om door te schuiven en zei hem dankbaar “oh, that would be fabulous – thank you”.

Ondanks het feit dat hij de beweging voorgesteld had, leek hij verrast door mijn enthousiaste antwoord, want hij checkte “really – you would want a legover.  Now.  Are yous sure ?!”.  Ik vond het een beetje vervelend dat zelfs zoiets simpels zo’n bespreking behoefde en vreesde al dat hij zou ontsteken in de geschiedenis van het ontstaan van het gebruik van de gekruiste benen.

Op mijn “Yes, I am sure, I would really like that legover now” bleef hij me in stilte aankijken.

Ondertussen kwam er beweging aan de andere kant van de tafel.  Mijn vriendin was klaar om naar huis te gaan en kwam me dat vertellen.  Zonder dat mijn benen iets comfortabeler terecht waren gekomen, nam ik afscheid van Jimmy (die zijn tong verloren leek te zijn) en de anderen.  Toen mijn vriendin en ik samen in de taxi terecht kwamen vertelden we elkaar het relaas van onze respectievelijke tafelhelft (de hare duidelijk de betere).

Ze vroeg me medelijdend of Jimmy niet te opdringerig was geweest en ik kon haar in eerlijkheid vertellen dat ‘langdradig’ en ‘saai’ wel aan hem toegeschreven konden worden, maar dat hij allesbehalve ambetant was geweest.  Ik prees zelfs zijn hoffelijkheid over hoe attent hij mijn beenproblematiek had opgemerkt en ondervangen.

Op mijn perplexe vraag waarom hij dan echter niet de daad bij het woord had gevoegd in plaats van het voorstel steeds maar te herhalen, barstte mijn vriendin in hysterisch lachen uit.

Een legover, zo weet ik nu, dat betekent in Belfast een one night stand.

Het bizarre van de conversatie werd plots een heel stuk duidelijker…

Don Juan meets Nixon

16 dec

Hij mailde mij, ik niet hem. Laten we ‘hem’ voor het gemak en de anonimiteit even Don noemen, Don of Juan, u mag eigenlijk zelf kiezen. Hij contacteerde mij, en wat ik las deed me herlezen. Onmiddellijk. En dat doe ik doorgaans niet.
Wat ik las deed me googlen op zijn naam, maar dat doe ik doorgaans wél.
Ik vond 2 foto’s. Twee foto’s die me eigenlijk wel nieuwsgierig maakten naar de rest van het plaatje…

Nochtans ben ik geen grote fan van foto’s in het virtueel-daten-gebeuren… Ik vind eigenlijk dat foto’s helemaal niets zeggen. Iedereen (ook ik) kiest een foto van zichzelf die volgens de eigen standaard mooi is. Het gekozen kiekje hoeft niet noodzakelijk ook daadwerkelijk de essentie van de persoon weer te geven. De gesloten lippen met het mysterieuze Mona Lisa mondhoekje kunnen een teloorgegane tandpartij verbergen, de vinger die het leuke brilletje net voor de lens hoger de neus opduwt kan een ontplofte bloemkool verbergen, de nonchalante stoppelbaard beginnende schurft… In de wereld van de webfotografie zijn alle kunstgrepen toegelaten.

Maar dat is niet de enige reden waarom ik nooit erg veel verwachtingen aan zo’n fotootje koppel – ik ga 1000 keer liever op een blind date dan prat op 1 geziene foto ! Want aantrekkingskracht heeft met zoveel méér te maken dan enkel de verhouding (idealiter 1,6 maakten Liz Hurley en John Cleese me ooit wijs) tussen ogen en neus, lippen en oren, of anders gezegd : ‘klassieke schoonheid’. Voor mij heeft het meer te maken met chemie, al vond ik dat niet zelf uit en moest een BBC documentaire voor die AHA erlebenis zorgen. Volgens die theorie heeft het alles te zien met complementaire DNA profielen : met andere woorden – met wie maak je potentieel (en hopelijk met enige potentie) de meest complete baby.

Ik weet het snel hoor, of ik me tot iemand aangetrokken voel. Ofwel reageert mijn lichaam instinctief en binnen de paar minuten (één van de meest geweldige dingen aan het vrouw-zijn : geen mens die het hoeft te weten als je smelt van de goesting) ofwel niet. Vroeger, toen ik mezelf nog vanalles wijs wou maken, heb ik geprobeerd om die graadmeter te negeren. Ik ben nog in relaties gestapt met een zwijgende onderbuik en een zeer luidruchtig en logisch redenerende ratio. Alles van ‘het is zo’n goeie gast’ tot ‘misschien komt het wel nog’ deed het me proberen. Maar wegens ‘het (noch ik) kwam niet’ moest ik er toch van terugkomen. En seks zonder chemie, dat is de moeite van het ontkleden gewoon niet waard. Zo denk ik erover tenminste.

Maar ik dwaal af.

Juan zijn kiekjes leken op het eerste zicht een appetijtelijke man weer te geven : hij had 2 (open en schijnbaar simultaan functionerende) ogen, een (niet verdoezelde) neus en een leuke lach. En haar, donker haar zelfs, waar ik stiekem een voorkeur voor pleeg te hebben.

Het duurde door omstandigheden even voor ik hem antwoordde, maar ik meende het wel oprecht toen ik typte dat ik benieuwd was naar meer…
Er kwam een antwoord en ik kroop ook weer in mijn pen, zo schrijvend aan een conversatie die me wel in zijn ban hield. Ik geef dat gewoon eerlijk toe, al vind ik dat in het licht van het vervolg van het verhaal misschien wel wat beschamend.

Plots, zonder enige aanleiding of voorbode bleef zijn antwoord echter uit. De mailtjes waren zo fijn geweest dat het niet in me opkwam dat hij me mogelijks niet terug zou willen mailen. Dus stuurde ik via een ander kanaal nog een mailtje om te polsen of het andere goed toegekomen was. Mails raken al eens verloren, computers al eens gecrasht, misverstanden al eens onopgehelderd. Maar een reactie bleef weerom uit. Ik was van mijn melk, u mag dat gerust weten. Het is uiteraard ieders goed recht om te besluiten niet meer met me te willen communiceren, maar ergens had ik (voorbarig wegens het niet kennen van de man in kwestie) de verwachting van wel wat meer bedside- manner al opgebouwd… En omdat het voelde als skiën op een mooie gladde helling en dan plots compleet stilstaan, moest ik gewoon onderzoeken of er niets anders aan de hand was.
Ik ben niet zo computer kundig, misschien daarover later wel eens meer, maar ik slaagde erin om een programma te downloaden dat ik aan mijn mailtje kon verbinden om te zien of het gelezen werd. Dat programma bleek achteraf (surprise surprise) spyware te zijn en mijn hele PC om zeep te hebben geholpen, maar dat geheel terzijde. Volgens die spion – avant – la – lettre was de mail niet enkel goed toegekomen, maar zelfs ook gelezen. Zelfs de plaats waar de mail was opengedaan (toevallig overeenstemmend met de locatie van zijn werk) stond vermeld. Big brother joeg me toen toch wat de stuipen op het lijf. Maar het was een duidelijke boodschap dat hij niet WENSTE te antwoorden.

Ik ben iemand die zoekt naar wat volgt op ‘waarom?’ en na menig uren redeneren zonder dat ik alle variabelen kende, hield ik de uitleg voor mezelf op een plotse en hevige verliefdheid op iemand die hij in levende lijve had ontmoet. Dus ik spalkte mijn gekneusde ziel met wat (speculoos)ijs en wandelde verder door de voortuin van mijn dagen, ditmaal zonder blijde anticipatie bij het openen van mijn brievenbus.

Het duurde niet lang of de 3 weken mailen werd overvleugeld door 3 maanden Don Juan-loosheid. Ik was hem bijna al vergeten toen plots opnieuw zijn naam in mijn inbox verscheen. Ik verstijfde bij het zien ervan. En deed met toch licht bevende handen het envelopje open. De toon van zijn mail was licht gekwetst, en hij vroeg me met schier bevende stem waarom, oh waarom ik hem nooit geantwoord had. Ik geloof in mensen kansen geven dus mailde ik hem terug met mijn kant van het verhaal (minus mijn spionnagepoging) en voorzien van vioolmuziek en rode rozen liet hij me weten hoe blij hij was dat we elkaar terug hadden gevonden en vroeg me in één adem of we elkaar nu niet beter in levende lijve zouden ontmoeten.

Het zal aan mijn kritisch gehoor liggen, maar er zat een valse noot in zijn melodie. Ik kon er niet helemaal de vinger op leggen. Vrienden wezen me echter op mijn misschien ietwat cynische instelling als het internetdaten betrof en moedigde me aan toch eens af te spreken : iets gaan drinken betekende toch niets, toch ?!

Soit. We spraken af in Godot in Gent. Alwaar hij me op hem liet wachten. Echt! En lang!
Ik ben niet zo tuk op mannen die veel te laat zijn. Het toont dat het hen niet kan schelen of ze al dan niet goed overkomen.
Ik zag er goed uit, al zeg ik het zelf. En hij, wel, het moet gezegd : hij zag er OOK goed uit. Tot hij zijn mond opendeed. En over zijn Mercedes begon te vertellen.

Dit is een beetje een ‘hekel’ post aan het worden, maar ik heb dus ook een hekel aan mannen die denken dat ik geïmponeerd ben door hun auto. Als het ding rijdt, verwarming heeft en de bestuurder zijn verstand houdt, dan is dat voor mij al meer dan voldoende. Denken dat ik zoals de eerste de beste bimbo achterover (preferabel met de benen reeds gemakshalve gespreid) zal vallen louter en alleen omdat hij iets van een bepaald merk heeft, dat zegt meer over hem dan over mij.
Maar nog een grotere hekel heb ik aan de ‘gladde’ types. De tandpastajongens, de Slick Dicks, de glimlachende managerstypes die denken dat relaties verkooppraatjes zijn en een vrouw gewoon een te overtuigen klant.

Van gladheid was in de buurt van mijn onderbuik niets te bespeuren. Hij werd dan ook vakkundig op armslengte gehouden. Chemie was enkel op te merken in zijn werkverhalen (hij werkte in de farmaceutische sector) en zelfs mijn ratio liep vast op hoe hij enerzijds tot in de details kon uitleggen hoeveel hij verdiende en hoeveel zijn nieuw te bouwen huis zou kosten, maar er niet in slaagde om een aanvaardbare uitleg voor de mailhiatus te geven. Zelfs niet toen ik hem bij een wijntje mijn Watergateverhaal uit de doeken deed.

Ik moest vroeg op de volgende ochtend. Vertelde ik hem. En hij zette me (in zijn donkerblauwe sedan met witte lederen zetels) voor mijn voordeur af.

Vreemd genoeg vroeg hij me nogmaals mee uit, ditmaal om te gaan eten. En ik zei ja. Omdat ik mensen kansen wil geven enerzijds en omdat ik stiekem toch nog hoopte op antwoorden anderzijds. Het is lekker eten in de Chaflot in Destelbergen. En dat is het enige interessante dat ik die avond te weten ben gekomen.

Uiteraard viel het mailverkeer stil. Weken werden maanden, maanden zelfs jaren. Er volgden Cassanova’s en andere ladykillers en hij vervaagde tot minder dan een anecdote. Tot plots opnieuw een mailtje van de mercedes der farmaseuten in mijn mailbox stond. Ik laat u meelezen :

Liefste Isolde,

Ik weet dat er veel tijd verstreken is sinds ons laatste contact. Ik kan echter niet vergeten welke indruk je op me maakte. Je lieve lach staat op mijn netvlies gebrand maar ik kan ook niet vergeten hoe je met zoveel liefde over je dochtertje vertelde. Je bent een vrouw van weinig woorden maar ik heb het gevoeld, lieve Isolde dat wij elkaar verstaan en ik zou het dan ook een grote eer vinden mocht ik je nog eens mogen ontmoeten. Rijd je volgende week met me mee naar de zee voor een wandeling op het strand ?

Hopend op een ja…
Liefs,
Don

U zal het al opgemaakt hebben op de referentie naar het aantal woorden, maar ik kan u verzekeren dat ik geen dochter heb en dat ik nooit lief naar hem lachte.

Ik kan me van de indruk niet ontdoen dat wie de mysterieuze brandvlek op zijn netvlies ook moge geweest zijn, ze mogelijks toch niet zoveel indruk zal gemaakt hebben als hij haar naam al niet kon onthouden.

Maar sinds deze episode probeer ik blind te zijn voor de aangeleverde foto’s en hem te overtuigen om hetzelfde te doen zodat we tot een dubbel blinde date zouden komen. Als het met in farmaceutische tests zo’n geijkt proces is, waarom dan niet in andere hopelijk-tot-chemie-leidende-omstandigheden ?!

Zelf( )ver[tr](b)ouwen voor (s)experten

12 dec

Ja, u weet het al : ik heb een verbouwing achter de rug, en ja, ik pleeg te insinueren dat ik onweerstaanbaar ben. De net niet onderdrukte geeuw ontging mij niet… Maar vrees niet. Ik ga u vandaag niet vervelen met de handtastelijkheden van de tapijtlegger of de huwelijksaanzoeken van de (illegale) antivochtspulinjecteerder.

Ik geloof gewoon oprecht dat u het recht hebt om als uitsmijter in mijn renovatieavontuur, kennis te maken met Boris. Boris de Bouwer.

Het moet gezegd, Boris is dat anderhalf jaar van mijn leven de facto zowat de man in mijn huis geweest.

De eerste keer dat hij over de vloer kwam, was tijdens de eerste sneeuwbui van 2008. En hij spendeerde die hele zaterdag buiten. Toen hij de week erop terug kwam vroeg ik hem medelevend of hij er niets aan overgehouden had, aan die ijskoude buitendag. Waarop hij laconiek antwoordde : ‘bwa ja, eigenlijk niet, behalve dan misschien een natte vuist’.

Nu vraag ik u – weet U precies wat dat is ‘een natte vuist overhouden aan iets’ ?! Ik dus niet en ik ben er vrij zeker van dat “het Van Dale Groot Spreekwoordenboek” u ook een antwoord schuldig zal moeten blijven. Er zat dus niets anders op dan wat lacherig te reageren en zo snel ik kon een verdiep lager (in de warmte) die zoekterm aan google te voeren om mijn nieuwsgierigheid naar de betekenis ervan te bevredigen. Ik kan u zeggen, ik heb meer gezien dan me lief is over hoe vuisten precies allemaal nat kunnen worden.

Een week later leerde wat navragen bij vriendinnen uit andere dialecten me dat hij vermoedelijk als resultaat van die koude dag in mijn warm gezelschap, de hand aan zichzelf had geslaan. Het kwam dus niet als een verbazing dat hij een 2 weken later een smsje stuurde om te vragen of ik niet iets met hem wou gaan drinken.

Nu moet u weten, Boris is dus geen onaantrekkelijke man. Het is een boom van een kerel, blonde krullen, vlotte babbel, stevig gespierd lichaam. Er lopen er rond waar je makkelijker naast kijkt. En je kan veel van me zeggen maar niet dat ik niet bereid ben mensen een kans te geven. Maar ik begin uit principe niets met iemand die voor me of met me werkt, dat is niets dat ik enkel en alleen voor Rudy uitvond. Niet op mijn ‘echt’ werk, maar ook niet op een andere manier. En dat meldde ik hem dus. Een klein jaar ging voorbij, en er werd nooit meer met een woord gerept over vuisten of al dan niet te nuttigen nattigheid. Tot ik een lief had.

Ja, het zal u verbazen, maar af en toe eindigt het niet ONMIDDELLIJK in een ramp bij mij. Alhoewel dàt lief uiteindelijk een ramp van wereldproporties zou blijken te zijn, was hij op dat moment nog het licht in mijn ogen.
In Boris zijn ogen was dat eerder een doorn.

Hij en de toenmalige wederhelft ontmoetten elkaar slechts 1 keer maar het was afkeer op het eerste zicht. Wederzijds. Ik heb nog nooit 2 mannen fysiek weten vechten om mij, maar toen hing het in de lucht en weerhield enkel hun beider graad van ontwikkeling hen om daaraan te beginnen. Dat mijn (toen nog pre-)ex wat sterk reageerde, kan ik ergens nog verstaan. Ik had hem immers eerlijkheidshalve verteld dat Boris inderdaad wel wat muren had opgetrokken, zelfs wat plakwerk had verricht, maar dat hij zich ook meermaals in een fantasie van mij had bevonden die over muren en plakken ging, maar dan eerder het soort waarbij het IK was die tegen de muur werd gep(l)akt . Al heb ik dat laatste nu ook niet ZO expliciet uitgespeld. Maar, aangezien u ongetwijfeld ook al eens een fantasie had, ik moet u niet uitleggen dat je niet alle fantasieën daadwerkelijk ook wil UITVOEREN. En daar was ik tegen mijn liefje ook wel heel eerlijk over. Ik was gewoon single in die tijd en een vluggertje op tijd en stond zou me toen zo vies niet in de oren geklonken hebben.

Toen het uit was met het lief en het eindpunt van de verbouwing was bereikt, verscheen uiteraard een verse vochtvlek boven een raam in de badkamer. Een beetje detectivewerk deed me vermoeden dat de voegen boven het badkamerraam aan specie-moeheid leden en dat er daardoor water binnensijpelde. En Boris die metst en voegt ook, dus werd hij gebeld.
In één adem vroeg ik hem om ook een ander muurtje af te werken, een muurtje dat mijn ex ooit had gezet.

Boris vroeg onmiddellijk waarom mijn lief niet verder aan dat muurtje werkte en ik moest hem eerlijk bekennen dat het lief niet zo lief had gebleken te zijn en dat hij dus niet meer (mijn) lief was. Boris kon de volgende dag komen om het vochtprobleem te onderzoeken, hij zou om 19h aanbellen. Maar even ervoor belde hij dat hij 2 uur vertraging had. Ik wou het uitstellen omdat een buitenmuur bekijken als het donker is, me niet zo praktisch leek, maar hij pareerde door te melden dat hij zijn ‘phare’ mee zou brengen.

Zo gezegd, zo gedaan. Na de verlengkabel uitgerold te hebben, de phare gericht te hebben, het probleem aanschouwd en gelabeld te hebben, rolde hij de verlengkabel weer op en ging met zijn materiaal naar zijn camionette. Ik hield de deur open. Toen hij me voorbij liep in mijn (lange) gang, zei hij terloops “zeg, zou jij niet een keer een glas wijn met mij willen drinken”.

Ik antwoordde “bwa, ja…” op een soort van ‘ik wil je hier niet vlakaf afwijzen, dus laat me maar wat vaag doen’ manier. Maar Boris zei “dat komt dan goed uit, ik heb een fles wijn mee” en liep verder naar zijn camionette om me even later met een fles wijn voorbij te lopen. Vanuit de deuropening naar de living vroeg hij ‘zeg, heb jij geen glazen ?!’ waarop er me niets anders restte dan verbouwereerd de voordeur dicht te doen en hem naar mijn zitkamer te volgen.

Ik drink niet zoveel. Zeker niet als ik het gevoel heb dat iemand me zat wil voeren. En dat was toen zeker het geval. Hij en ik deden beiden alsof we de roze olifant in de kamer niet opmerkten en praatten gezwind over koetjes en kalfjes en mortel. Toen Boris een toiletbezoekje bracht en ik even alleen was besefte ik dat het vervolg van het verhaal onvermijdelijk was. Dus ik vermeldde dat ik vroeg op moest en dat het misschien tijd voor hem was om naar huis te gaan. Boris was het er mee eens.

Een paar minuten later ging ik hem voor naar de gang, stak het licht aan en liep richting voordeur. Plots ging het licht uit. Maar aan de voordeur is ook een schakelaar, en bij het opentrekken van de voordeur stak ik het licht opnieuw aan. Hij stapte de drempel over, deed het licht uit en zei “sorry dat ik altijd maar je licht uitdoe hoor, maar…”. Er zou nooit een uitleg volgen. In de plaats ervan stapte hij opnieuw de drempel op en deed zijn move : hij stak zijn handen onder mijn armen, greep me vast en tilde me omhoog. Als ik mijn normale hakken even niet meereken ben ik een zeer overgewaardeerde 1m69. Hij is er 1m96. Ik bungelde dus met mijn voeten zo’n 27cm boven de grond. Hij kuste me niet, maar bleef me gewoon zo vasthouden : met zijn wang tegen de mijne, en met mijn voeten 10inch boven de grond verheven. Hij bleef me daar zo lang zo houden dat ik dingen begon te denken zoals “wat moet ik nu met mijn voeten doen : ze strekken, ze laten hangen, ze bewegen, ze stilhouden… ?!”. Het is geen goed teken als je dat soort dingen begint te denken tijdens een omhelzing met een man. Ik probeerde me dan ook te doen zakken en toen hij me eindelijk weer neerzette, kwam zijn move. Ik wees hem beleefd af, zei dat het niet een goed moment was (geheel naar waarheid overigens) en probeerde toch empathisch met de situatie om te gaan.

Het was duidelijk dat Boris zijn poging al lang had gespaard en mijn nieuwverworven single status als de ‘go’ voor zijn move had gezien. Hij meldde me (zeer expressief) “dienen eikel waar je mee was, dat was NIETS voor jou, dat zag ik ZO”. Uiteraard vroeg ik hem waar zijn vriendin (waar hij iets over had vermeld) gebleven was, waarop hij antwoordde (onderbroken door zo’n 20 kuspogingen, je kan hem alleen maar volharding aanwrijven) : “als je nu graag frieten eet, en je hebt een FAVORIET frietkot, waar ze geweldig goeie frieten hebben, dan wil je altijd in dat frietkot eten. Maar als je niet in dat frietkot kan eten, dan eet je in een ander frietkot, maar daarom zijn die eerste frieten niet minder je favoriete frieten”. Hij zei het met zeer veel passie en expressie. Maar tot op vandaag vind ik het een zeer onduidelijk antwoord op de gestelde vraag : is zijn vriendin het favoriete frietkot of net ik ? Is ‘frieten eten’ de nieuwste term voor sex (met die mayonaise zie ik het verband nu nog wel) of voor mij ?! Was ‘mijn vriendin doet er nu niet toe voor mij’ geen duidelijker antwoord geweest ?!

Ik heb hem vriendelijk maar kordaat buitengeborsteld en zijn laatste woorden waren “het is niet omdat dit gebeurde dat ik nu meer zal aanrekenen”. Wat hij uiteraard wél deed. 20% zelfs. Hij was de laatste stielman die iets in mijn huis te zoeken had.

Een vluggertje heb ik met geen één van de werklieden gehad. Maar ik ben dus wel van de grond geweest.

Zelf( )ver[tr](b)ouwen voor gevorderden

8 dec

Het beste van 2009 spendeerde ik noodgedwongen temidden een steeds groter wordende verbouwing. En zoals ik in een eerder kattebelletje al uit de doeken deed : er is niets zo bevestigend voor een single vrouw als een sloot bouwvakkers over de vloer krijgen.
In het begin denk je nog dat het aan je uniek gevoel voor humor ligt, je mooie lange haren, ranke benen of behendigheid met een draadloze boormachine, tot de realiteit van de zaak tot je doordringt : het feit dat je vrouwelijk bent, er geen andere man de andere kant van je bed beslaapt en door de situatie afhankelijk van hen bent, is meer dan genoeg.

Het is pas nu het allemaal achter de rug is dat ik besef dat verbouwingen is als de eerste kus op je eerste afspraakje : je mag je nog zo voorgenomen hebben het sober, kort en niet te indringend te houden – het eindigt meestal met méér.

Mijn verbouwing was als sex on the First Date : ongepland, impulsief, niet het best georganiseerde plan ooit en niet direct bevredigend.

Het begon allemaal met de nood aan een nieuw dak. Het veluxraam in het zadeldak huilde al eens op de plankenvloer eronder, en dat moest hersteld worden. Maar onder het motto “terwijl ik bezig ben kan ik alzowel ook…” kwam het plat dak erbij. En het dakterras erop. En de raamopening die de toegang daarnaar moest verschaffen vergroten ineens ook. En het herstellen en verven van de muur rond dat raam.
En dat was nog maar het begin. Die 8 woordjes en 3 puntjes die wel ingekaderd boven mijn schoorsteenmantel leken te hangen, zouden de duurste in mijn leven (tot op heden) blijken te zijn.
Nochtans deed ik mijn uiterste best om mijn budget en dus ook de vooropgestelde prijzen, in de gaten te houden. De dakwerkers die uiteindelijk Peter Koelewijn zouden gaan inspireren waren de 6e in een rij van 9 en de prijs/kwaliteit goedkoopste. Toen had ik nog energie om dat allemaal nauwkeurig te vergelijken.

Ze kwamen echter pas een dikke 9 maanden nadat de werken waren besteld. Op een moment dat ik ziek in de zetel lag. De 2 dakwerkers bleken medelijden met me te voelen en onderbraken hun tochten van de voordeur naar het dak al eens met een bezorgd bezoekje in de living (daarbij de deur openlatend zodat alle warmte plaats ruimde voor tocht). Ik moet bekennen dat ik die bezorgde bezoekjes in eerste instantie wel leuk vond. Je voelt je al zo zielig als je ziek bent en zeker als je alleen bent, dus dan neem je wat je kan krijgen. Maar toen de zorgaanbiedingen over koffie via soep tot massage evolueerden (en dat terwijl ik gewoon een zere keel had), begon me al iets te dagen. Zeker toen elk van beiden onafhankelijk van elkaar hun nummers nalieten opdat ik hen dag en nacht (met een niet miskenbare nadruk op ‘nacht’) zou kunnen bellen indien een sterke man in huis van pas zou komen.

Vervolgens kwam het team dat de keuken en door vocht beschadigde laminaatvloer zouden uitbreken. Josse, Walter en Cindy. Een vrolijke bende en niet vies van wat sleuren en breken. Aangezien de noodzaak om die keuken te verwijderen mij welgeteld 13 uur voor de daadwerkelijke actie kenbaar was gemaakt, holde ik met stapels borden en al dan niet vervallen proviand de trappen op terwijl zij sneller kasten verwijderden dan ik de inhoud eruit. Ik spendeerde dus wel wat tijd met hen. Josse en Walter waren de belichaming van het cliché van bouwvakker : als er niet uitgebreid over vrouwen en hun meest primaire kenmerken werd gesproken dan bestookten ze mij met seksistische opmerkingen. Het zal u ongetwijfeld niet verbazen te horen dat ik niet direct op mijn mondje gevallen ben en even goed uitdeelde als ik ontving. Wie er opvallend stil onder bleef was Cindy. Ze maakte me wel nieuwsgierig : een vrouw die haar job vindt in het afbreken van muren en het opbouwen van gyproc-wanden, het is niet direct zo’n alledaags iets. En haar stilte intrigeerde me ook al. Ik dichtte haar verlegenheid toe en vatte het plan op haar wat assertiviteit bij te brengen. Wij verbouwvrouwen moesten samenspannen, zo zag ik het. Maar vooraleer Cindy en ik konden verbroederen deden Rudy en Dave hun blijde intrede in mijn huis en leven en had ik andere varkentjes te geselen.

De volgende in de rij was Stany de Schrijnwerker. Helaas voor mij was ik tijdens de impromptu verbouwing ook het slachtoffer geworden van een inbraak. Er was niets verdwenen, maar de onwelkome bezoekers hadden bij hun kennismaking met mijn woning wel ontdekt wat je van op de straat niet kon zien : namelijk dat er (tijdelijk) geen ramen meer in de achtergevel zaten en dat het langs daar dus vrij binnenwandelen was (voor alle duidelijkheid : ze waren langs de voorzijde binnengekomen). Dus, sneller dan verwacht had ik Stany nodig om (minstens provisoir) de raamopeningen dicht te maken.

Hij kwam mijn redder in nood – wat zeg ik : schrijnwerker op een wit paard (edoch van Troojse makelij) – spelen op een hete zaterdagmiddag. Hij boorde de gaten in de plank, ik gaf hem vijzen aan. Het was best wel gezellig, en ik was oprecht dankbaar dat hij de helft van zijn weekend opofferde aan mijn redding.

Tot Stany van het trapladdertje stapte, zijn broek opende en ostentatief wat begon te rommelen met en onder zijn t-shirt. Ik wist niet waar kijken. En besefte plots dat we alleen in het huis waren…

Ik dacht : ik doe zoals bij de honden, ik draai me gewoon om en negeer het. En ja, toen ik hem weer het laddertje hoorde beklimmen wierp ik een tersluikse blik en kon vaststellen dat zijn vogeltje opnieuw gevangen was. Maar het begon me plots wel te dagen waarom hij zo vriendelijk was geweest me een fikse korting te geven als ik hem zou helpen met het vervangen van het enkele door het dubbele glas – zijn uitleg was geweest dat hij zo geen knecht moest betalen, maar ik begon te vermoeden dat hij rekende op een ander soort compensatie. Zeker toen hij complimenten begon te geven over hoe mooi mijn kontje was in die short (zijn woorden, niet de mijne) en dat ik met zo’n lange benen toch geen ladder nodig had.

Toen hij de ramen kwam vervangen droeg ik een joggingbroek en de wijdste, lompste t-shirt die ik kon vinden. En toch volgden er smsjes met daarin de mededeling van een nummer dat zijn vrouw niet kende, een uitnodiging om samen te gaan vissen, een uitnodiging om samen te gaan poolen, een uitnodiging om samen in zijn cabrio te gaan rijden… Een mens met het hem nageven : hij bleef proberen. En eerlijkheid gebiedt me te melden dat de volhouder uiteindelijk won… Ze bleef nee zeggen en hij droop uiteindelijk af.

Het was pas in het nabeschouwen van al dat verbouwen dat ik besefte dat van elk soort vakman waarop ik beroep had gedaan, minstens 1 exemplaar me had proberen versieren. Behalve de keukenafbraak en gyprocmannen. Bij het betalen van de factuur deed me dat zelfs even glimlachen. Tot slechts 3 dagen later de telefoon rinkelde. Het was Cindy, Cindy van de Gyprocwanden. Het ontbrak haar absoluut niet aan assertiviteit en wat ze voor te stellen had, had niets met broers noch zusters te maken.

En mocht u beginnen denken dat ik wel onweerstaanbaar moet zijn – wees gerust, ik heb dat effect enkel op bouwvakkers.

Zelf( )ver[tr](b)ouwen voor beginners

3 dec

U zal het al uit de eerste zin begrepen hebben : verbouwen is goed voor je zelfvertrouwen. Zeker als je vrouwelijk en single bent en de renovatie het inhuren van wat stevige mannenlijven noodzaakt.

In alle gespecialiseerde bladen valt ongetwijfeld het omgekeerde te lezen, maar IK kan het u met stellige zekerheid bevestigen : mannen kunnen wél multitasken!
Niets weerhoudt hen ervan op eender welk moment én uw nieuwe radiator de trap op te heisen én ondertussen uw derrière af te speuren in de zoektocht naar een lingerie-indicatie. Er zal geen beha in uw badkamer verborgen mogen liggen of uw loodgieter zal hem wel ont(ver)stopt hebben. U dacht dat de schrijnwerker enkel oog had voor het in verstek zagen van uw raamkozijn en zo verstek liet gaan aan het zicht op uw zomers ontblote benen ?! Think again !

Helaas voor uw vrouwelijke portemonnee is het niet het soort multitasken dat de werken noodzakelijkerwijs sneller doet opschieten.

En na een dik anderhalf jaar slapstick-verbouwingen weet ik alles over de nood aan vluggertjes.

Ik woon in een bijzonder charmant (al zeg ik het zelf) huis dat 100 jaar ouder is dan ikzelf. Dat er op die leeftijd al eens wat plastische (en zelfs levensreddende) chirurgie van doen is, lijkt me niet meer dan normaal.

Een vriendin van me gelooft dat je innerlijke processen zich materialiseren in je omgeving. Als je weet dat zowat alles in mijn huis dat kon lekken, vochtig worden of druppelen dat ook deed, stel ik me (met u?) de vraag naar wat mijn innerlijke processen me precies en zo graag wilden vertellen. Mijn vriendin had alvast een antwoord op die vraag : ik had volgens haar een loodgieter van doen om me van mijn vochtigheidsprobleem af te helpen.

Hoe het ook zij, nadat het lekkende dak volledig was vernieuwd (achteraf bleek dat er niets mis was met het dak en er enkel een randje rond een veluxraam ontbrak) en de hoofdwaterleiding was vervangen na een foutje aan de kant van de Watermannen, moest ik inderdaad een loodgieter bellen voor een lekkende chauffageleiding.
Mijn noodkreet bij het vooruitzicht midden in de winter nergens ander dan in de living verwarming te hebben werd beantwoord door Rudy en Dave.

Rudy en Dave werkten voor een baas maar verzekerden me dat ze snel voor warmte zouden zorgen.

En ja hoor, ik was de straat nog niet uitgereden op weg naar het werk, of mijn gsm kondigde een sms aan van een manspersoon die achteraf Rudy zou blijken te zijn. “Isolt,” (vermeldde ik trouwens al dat ik een gloeiende bloedhekel aan schrijffouten heb, zeker als ze in mijn naam voorkomen ?!) “twarm water stroomt alweer door je buisen. Kan niet stoppen van aan jouw te denken. Ga ene met me drinken – zo’n hete vrouw gelijk jouw kan ik niet uit mijn leven laten lopen”.

Ik keek vertwijfeld rond me om te verifiëren of hij niemand anders bedoeld kon hebben, maar nee, ik op mijn allersaaist uitgedost, zat alleen in de auto. Mijn haar in een zedig dotje, coltrui boven onopvallende werkbroek, zwarte sobere laarzen – laat het me erop houden dat ik er wel al eens beter én heter had uitgezien.
Hoe beantwoord je zo’n sms komende van de man die in de (voor loodgieters en Sinterklaas) drukste periode van het jaar net begonnen was aan het herstellen van mijn enige warmtebron ?!
Een kordaat ‘neen’ zou me vermoedelijk veroordelen tot een winter uitgedost in veel te veel laagjes van kleren, terwijl ‘ja’ dan weer iets minder kledij met zich mee dreigde te brengen dan waartoe ik bereid was…

Ik koos voor een diplomatisch antwoord en antwoordde dat hij alvast bedankt was voor de eerste herstelling en dat ik gevleid was maar dat ik uit principe niet uitging met een man waar ik op deze of gene manier mee samenwerkte. En dat we na de werken wel zouden zien. Ik was stiekem een beetje trots op mezelf dat ik tot die formulering was gekomen – niet alleen dacht ik er zijn gevoelens niet teveel mee te kwetsen, daarenboven kon het maar een stimulans zijn om door te werken. Dacht ik.

Maar zo zag de Rudy het niet. Rudy nam het letterlijk op en zag het als reden om een heel klein beetje te werken en daarna vooral zoveel mogelijk in mijn huis rond te hangen en contact met me te zoeken. Vanop café kwamen smssen over hoe graag hij wou dat ik bij hem was, foto’s van de maaltijden en drankjes die hij bestelde werden me per mail bezorgd, hij informeerde of hij niet één van mijn leegstaande kamers mocht huren ‘voor als hij uitging in het weekend’ en niet te vergeten, hij liet ‘attenties’ achter.

Je moet weten dat ik hem en Dave noodgedwongen een sleutel had gegeven. Want om al die verbouwingen te kunnen betalen moest ik wel af en toe eens gaan werken en ik kon dus niet de hele dag portier spelen. Maar eens die sleutel van hand was gewisseld, bleek het schier onmogelijk hem nog terug te krijgen zonder daarvoor mijn hand in tijdelijke bruikleen te moeten geven om andere zaken te doen.

En Rudy aarzelde niet de sleutel ook te gebruiken. Het maakte er voor hem niet veel bij uit of hij ook daadwerkelijk echt veel werkte in mijn huis. De uren dat hij er spendeerde (zo ontdekte ik later tot mijn groot afgrijnzen) gaf hij als gewerkt aan zijn baas door. Maar maakte zich op die momenten ledig met het steken van briefjes met kleine ‘leuke’ boodschapjes tussen de kussens van mijn zetel, waste eens 2 wijnglazen af (en brak er 1 van) die nog op het aanrecht stonden, bundelde mijn oud papier en… heerlijk om te merken : maakte mijn bed op. Met tussen de lakens verstopt een rode roos.

Dat de verwarming nog altijd niet werkte stoorde hem absoluut niet tijdens die bezoeken.
Uiteraard (wat had u gedacht) liet ik hem in steeds minder mis te verstane bewoordingen verstaan dat zijn gedrag niet door de beugel kon, maar Rudy was van het type dat meent dat een vrouw ‘ja’ bedoelt als ze ‘nee’ zegt en hield zich vervolgens met de beugels van mijn beha’s bezig. En ja Rudy, mocht je dit lezen : een vrouw merkt het dus wél op als haar beha’s plots op een andere plaats liggen.
Uiteraard ontkende hij (van zijn kant) dat keuren van mijn kant.

Wat voor mij finaal de deur dichtdeed was dat hij tegen de buurvrouw vertelde dat we een koppel waren. Geloof me, tegen mijn buurvrouw wil je al helemaal niets persoonlijks vertellen en meer nog, IK wil niet dat ze iets persoonlijk over mij weet.
Maar een deur die dicht is, tja, daar heb je dus een sleutel voor nodig om die weer te openen… In dit geval Rudy’s exemplaar dus. En al was hij die dag binnen gekomen met mijn sleutel, toen ik erop stond hem terug te krijgen, pretendeerde hij dat hij hem in het magazijn vergeten was. Na lang aandringen werd hij bereid gevonden de sleutel te gaan zoeken in de camionette. Ik zocht met hem mee. En vond in het handschoenkastje mijn sleutel, voorzien van een net labeltje waarop stond “Isolt”, al even netjes omringd door 20 hartjes…

Het duurde daarna nog veel langer voor de verwarming in orde kwam. Meer nog, ik kreeg een factuur die 3 dubbel zoveel uren pretendeerde dan in realiteit gepresteerd. Ik kon het niet laten even de berekening te maken en te beseffen dat de ‘kost’ van het niet ingaan op zijn avances (dus ook de geschatte waarde van het door mij wél ingaan op zijn avances ?!) zomaar eventjes 3500€ bedroeg.

Zeg nu zelf, zo’n waardering is al eens niet slecht voor je zelfvertrouwen.
En dat was nog maar het begin…