Veel mensen hebben een bepaalde uitspraak of frase waar ze zich wat aan ergeren. Er zijn er die ‘kids’ de gruwel vinden, “ik heb zoiets van” lokte een koude rilling bij mijn oud-collega uit, en ik heb een allergie aan het begrip ‘opiniepers’.
Ooit, in een ver verleden, was ik een naïef meisje dat rechten ging studeren. Ik deed dat omdat mijn ouders gezegd hadden dat me dat een brede waaier aan keuzes zou opleveren in mijn toekomst én ook (al gebiedt eerlijkheid me te bekennen dat de hier gebruikte volgorde de waarheidsgetrouwe is) omdat ik geloofde in het idee van de Rechtsstaat. Ik voelde een bepaald eergevoel toen ik leerde over de scheiding der machten, over het feit dat zowel de Wetgevende, Uitvoerende en Rechterlijke Macht onpartijdig dienden te zijn. Ik stond achter het obligatoire miereneukerig gedrag van de jurist als het om formuleringen ging. Je maakt geen wetten voor 3 mensen. Wetten dienen er te zijn ter ondersteuning van het algemeen belang en met een zo groot mogelijke duidelijkheid zodat willekeur uitgesloten is.
‘Persvrijheid’, net zoals ‘vakbonden’ overigens, waren begrippen die ik in mijn naïviteit enkel zag binnen hun historisch gegroeide noodzaak. Er waren voor beide mensen gestorven. Ze behoorden tot ons grootste goed. Ik was zover nog niet om te zien dat het boven de wet plaatsen van fel bevochten bastions nog altijd gewoon ‘boven de wet plaatsen’ inhoudt.
Dat de Vrijheid van Meningsuiting één van de pijlers van het totale begrip ‘vrijheid’ is, daar moet niemand me van komen te overtuigen. We hebben stemmen nodig die wakker durven schudden, die waarheden durven te ontbloten, die schor maar standvastig herhalen wat niet vergeten mag worden.
In die periode, toen ik met grote ogen vol verwondering over het leven en de wereld leerde, was het dat het me daagde dat we geen 3 Machten hadden. Een vierde macht, naar mijn aanvoelen goed gevoed door Voldemort (of noemen we hem gewoon Dutroux?) en de schokgolf die zijn daden teweeg brachten, had zich krachtig naast de andere, gereguleerde en gescheiden machten, gevestigd.
Ja, informatie was en is nodig. En toch huiverde ik toen ik de eerste keer in een artikel de trotse melding las van een hoofdredacteur van een krant dat de Vlaamse Pers zichzelf de titel ‘Opiniepers’ mocht aanmeten.
Ik huiverde omdat ik tot op dat moment had gedacht dat het feit dat het onpartijdige van die 3 pilaren der rechtszekerheid net op fact-checking, onderzoek, voorzichtigheid en context gestoeld was, ons behoedde voor mistoestanden. En daar verkondigt de machtigste, niet gereguleerde macht plots dat ze daar niet meer aan meedoen. Een mening hoeft niet gehinderd te zijn door (voor)kennis of waarheidsgetrouwheid, en zowel zwart-wit als gekleurd is het een goed verkoopbaar goedje. Wat me angstig maakte was dat de mensen die krediet hadden opgebouwd door hun beroep en het feit dat ze tot daarvoor steeds gehamerd hadden op deontologie en op onderbouwde theorieën net die mensen waren die nu zonder weerga en met verve hun eigen opinie als de gospel begonnen opvoeren.
In die tijd, toen ik dacht dat houthakkershemden en wijde t-shirts zeer vrouwelijk waren, werd het zaadje gezaaid van wat me vandaag iedere dag ergert en bang maakt: het ongebreidelde van De Mening.
Fast forward 20 jaar hebben we Trump en Facebook. Over de eerste en fact checking moet ik niets meer zeggen, denk ik. Op facebook lees ik alleen maar meningen. Ongevraagd en vlijmscherp. Op de meest onschuldige moedergroepjes worden andere gezinnen zonder scrupules gefileerd op basis van het observeren van 1 tafereeltje. Je kan geen online krantenartikel lezen (zeker als het over allochtonen of tv-programma’s gaat) of 1000en mensen spuien hun ongezouten gal.
Context, inlevingsvermogen, zelfs ook maar matigheid lijkt een schaars goed geworden.
Er is geen onderwerp of er is wel iemand in je omgeving die De Enige Waarheid kent en je ervan probeert te overtuigen.
Als er nu 1 waarheid is die ik voor mezelf steeds heb aangehouden heb, is het wel dat we allemaal maar absoluut gelijk zijn in 1 iets: in het feit dat we allemaal uniek zijn. Ik ken niemand die in élk kledingsstuk past. Maar toch is er die groeiende nood tot totaaloplossingen. Het gaat van iedereen die hoogsensitief zou moeten zijn over 1 soort voedingsleer die al onze problemen zou oplossen, 1 manier van bevallen die een goed geaard kind kan opleveren, 1 opvoedingsmethode die voor iedereen moet slagen, 1 soort gezinsvorm, onderwijs, staatsstructuur, levensbeschouwelijkheid, …
Ik wil echt niet klinken als Kabouter Lui, maar… ik word daar zo moe van.
Een opinie, dat is een vonnis zonder proces. Het gedachtengoed waar onze pers 2 decennia geleden zo trots naar evolueerde is het Fijn Stof van het sociale aspect van onze maatschappij geworden. Je krijgt er ademnood van, het kruipt in je poriën, het verziekt zonder dat je het ziet.
En ja. Ik heb net een kleine 800 woorden gewijd aan mijn mening over De Mening. Ik vertel mezelf dat dit een beschouwende tekst is die niemand viseert en net tot nadenken wil stemmen. Maar ik heb wel concrete situaties in mijn hoofd als ik dit schrijf en ik oordeel over die situaties en dat oordeel doet me fulmineren. Ik ben wat ik schrijf.
Ik hoop dat het daarbij ophoudt, dat ik mezelf voldoende kan herinneren aan neutraliteit en context, aan hoe dingen vaak niet zijn wat ze lijken en dat to assume écht wel hetzelfde is als ‘to make an “ass” out of “(you)u” and “me”’. Dat gewoon vragen wat iemand bedoelt nog altijd een mogelijkheid is die openligt, voor ik in de verkneukelende anonimiteit van de gesloten groepjes opgesmukt neerbuigend mijn nietsvermoedende medemens fileer.
Of hoe schimmel zich op zoveel manieren kan manifesteren, en ik deze specifieke vorm ervan toch liefst niet cultiveer…